Bij brief van 13 april 2016 informeert het college de raad over de Vredeveldse  (fiets)tunnel.

Aangegeven wordt:

“ Om de verdunning van het dek te realiseren is het noodzakelijk om particulier terrein te gebruiken als werkterrein. De BAM heeft overleg gehad met de eigenaar.  Deze geeft geen toestemming om werkzaamheden op hun perceel uit te voeren. De BAM heeft de gemeente verzocht deze werkzaamheden niet uit te voeren en een VTW (minderwerk) op te stellen. De gemeente heeft ook met de eigenaar gesproken. Het standpunt van de eigenaar is helder. Er komt geen toestemming om het perceel te betreden en de werkzaamheden uit te voeren. Eventueel betreden van het perceel zal juridisch afgedwongen moeten worden, waarbij de uitspraak een zeer onzekere factor is “  (einde citaat).

De betreffende eigenaar heeft contact met ons gehad en ons een afschrift verstrekt van de brief die zij hierover heden aan de college en raad gestuurd heeft, met de achterliggende met de gemeente en BAM hierover gevoerde correspondentie.

Hier komt een heel ander beeld uit naar voren. De eigenaar verklaart zowel mondeling als schriftelijk het volgende:

“ op 21 maart 2016 hebben wij een gesprek gehad met twee vertegenwoordigers van de gemeente Assen, waaronder mevrouw W. Berker. Wij hebben de vertegenwoordigers van de gemeente Assen gevraagd af te willen zien van de plannen wat betreft de fietstunnel. Ons is te kennen gegeven dat dit niet zondermeer kon, aangezien het een raadsbesluit betrof. Wij hebben daarop aangegeven dat, wanneer de gemeenteraad ondanks ons standpunt, nog steeds van mening zou zijn dat er aanpassingen moeten komen aan de oostzijde van de fietstunnel, wij dit besluit zouden respecteren en onze volledige medewerking zouden verlenen. U vindt een verslagje van het gesprek onder dit schrijven (e-mail naar E. Van Rooijen, BAM).”  (einde citaat)

De eigenaar gaf aan hoogst ongelukkig te zijn met deze berichtgeving.

Dit brengt GroenLinks tot de volgende vragen:

  1. Hoe kan dit verschil in berichtgeving van de gemeente enerzijds en de mededelingen van de eigenaar  anderzijds onstaan ?
  2. Bent u met ons van mening – ervan uitgaande dat het gestelde door de eigenaar juist is,  gezien ook de mailwisseling  die door de eigenaar bijgevoegd is – dat deze met uw brief aan de raad en de daarop volgende berichtgeving in de media ernstig te kort zijn gedaan  ?
  3. Bent u – ervan uitgaande dat het gestelde door de eigenaren juist is, zoals hierboven omschreven – bereid dit te rectificeren en de eigenaar verontschuldigingen aan te bieden ?
  4. Hoe beoordeelt u deze  wijze van informeren naar de raad toe ?  De raad zou er toch op moeten kunnen vertrouwen volledig en juist geinformeerd te worden door het college ?  Bent u het met ons eens dat dit in deze niet het geval was ?